L5 is de vijfde en laatste wervel van het lumbale gedeelte van je wervelkolom. L5 is een type gitaar, een Franse vrouwenband en het vijfde Lagrangepunt.
Het is zo lang geleden dat ik alleen, zonder doel, niets aan het doen was, dat ik het me niet kan herinneren. Niet het nietsdoen omdat ik wachtte of moe was maar, zomaar. Vandaag wel. Ik kijk. En ik zie één van de takken van mijn haagbeuk waar op twintig centimeter lengte de verschillende stadia van knop naar blad te zien zijn. Een klein spits bruin knopje met een aantal dennenappelachtige schubben. De volgende knop wat langwerpiger met aan het einde een klein zilverachtig uitstulpsel. Bij een derde ontvouwt het zilver zich verder vanuit de schubben. Bij de volgende schijnt er groen door het nog verder geopende zilver. De laatste knop, aan het uiteinde van de tak, toont drie opengevouwen lichtgroene gekartelde beukenblaadjes. De tak laat, als het kleine stukje van de grote haag, een zich ontvouwend leven zien, alsof alles zich tegelijkertijd afspeelt. Ik luister. De houtduif koert, een zaagmachine zoemt. Iemand pompt water uit de donkergroene waterpomp verderop. Vele vogeltjes bezingen. Een koolmeesje komt af en toe op de schutting zitten. Een koolwitje met zwart lijfje vliegt over. Bijtjes bezoeken bloemen. Verder is het zo stil. Van binnen. Iemand die ik gisteren sprak op de uitvaartceremonie van mijn moeders geliefde, noemde dat: de oorverdovende stilte na iemands heengaan. Hij is uit ons aller midden genomen. Hij was de middelste van vijf in het gezin waarin hij werd geboren. Misschien daarom was hij natuurlijkerwijs vaak het middelpunt van de aandacht, waar hij maar kwam. Zoals die keer dat hij over bomen kwam vertellen in mijn klas. De kinderen hingen, net als zovelen, daarvóór en daarna, aan zijn lippen. Hij wist te zo boeien, omdat hij bezield was. Omdat hij de liefde leefde en het leven liefde. Hij is er niet meer. Toch lijkt hij voort te leven in alles om me heen. In koolwitjes en koolmeesjes. In bijtjes en in bloemen. In zagen en in waterpompen. In iedere knop. Zoals in dat mooie gedicht van Mary Elizabeth Frye: Do not stand at my grave and weep; I am not there. I do not sleep. I am a thousand winds that blow. I am the diamond glints on snow. I am the sunlight on ripened grain. I am the gentle autumn rain. When you awaken in the morning's hush I am the swift uplifting rush Of quiet birds in circled flight. I am the soft stars that shine at night. Do not stand at my grave and cry; I am not there. I did not die. Vrije vertaling: Kom niet bij mijn graf om te huilen, ik lijk me misschien in slaap te schuilen. Maar ben de wind in duizend dansen, ik laat op sneeuw diamanten glanzen, ik ben de zon op het rijpe graan in de herfst laat ik de milde regen gaan. En word je wakker bij het ochtendkrieken dan ruis ik in het zachte wieken van stille vogels in hun cirkelende vlucht. Ik ben de sterren in de lucht. Bij mijn graf, nee, huil daar niet, ik ben niet daar, ik stierf niet. Hij was middelpunt, als een L5 waaromheen astroïden waarden. Hij is periferie: aardse stof en hemelse sterren.
1 Reactie
4/28/2020 11:56:41 am
Lieve Frauke, zo uit het hart geschreven, zo vol liefde, met woorden die spreken over bezieling, zowel van de schrijfster als van degene die door haar wordt beschreven. Je bent een woordenkunstenares en en fantastische kookartiest. Een levenskunstenaar. Je inspireert! Evenals H. die mij door zijn enthousiasme en liefde voor het leven en Moeder Natuur zoveel kruidenkennis heeft bijgebracht. Ik lees jouw schrijven en zie hem weer voor me, in woorden die een ultieme uiting zijn van houden van en eeuwige verbondenheid. Dank je wel! Veel Licht en Kracht gewenst voor jullie allemaal.
Antwoord
Laat een antwoord achter. |
AuteurFrauke, 33 jaar Archieven
Juni 2019
Categorieën |