2/16/2019 0 Reacties C2Sterren in je ogen en modder aan je voeten Mandala Mount Meru
De tweede wervel van je cervicale wervelkolom heet axis; Latijns voor as. Geen as van een asbak alsjeblieft maar as als in: draai een rondje om je as. Zoals je wervel atlas je hoofd draagt en de mythologische Atlas de wereld op zijn schouders draagt, zo wordt je wervel axis de draaier genoemd en draait in verschillende overleveringen en mythologieën de wereld om de axis mundi. De axis mundi is de centrale verbindingslijn tussen hemel, aarde en onderwereld. Culturen kennen elk een eigen as. Denk aan de boom Yggdrasil in de Noorse mythologie, wiens wortels de negen rijken der beschaving verbinden. Of het orakel van Delphi waar de oude Grieken heentogen wanneer zij raad of de rode draad zochten bij iets groters dan henzelf. Over de aardse locatie van de gouden Berg Meru wordt nog immer gespeculeerd. Maar volgend oude hindoe teksten zouden de goden op haar top vertoeven en zij wordt tot op de dag van vandaag door velen gezien als axis mundi; het centrum van het universum. De toverachtige tempel Angkor Wat in Cambodia is een representatie van laatstgenoemde mystieke berg, net zoals vele piramides gemaakt zijn als verbindingsplek tussen hemel en aarde. In de yoga traditie zien we het chakrasysteem van ieder mens als zijn of haar eigen axis mundi. Jezelf als een tempel, boom, pilaar of berg tussen hemel en aarde zien klinkt aanlokkelijk, niet? Stel je voor dat ieder van ons een zichtbare as zou hebben; een soort lichtstraal die een paar meter door zou gaan waar je lijf ophoudt. Wanneer we dan met twintig mensen in een cirkel zouden gaan staan en een beetje naar voren zouden buigen. Of juist naar achter. Zie je wat er zou gebeuren? Onder of boven zou een koepel ontstaan; boven een dak, onder een draagvlak. Naar de hemel of de hel hoef ik niet ver te zoeken. Het zijn plaatsen die we alleen of met elkaar maken. Werelden die we kiezen en creëren. Ik laveer. Lastiger, voor mij althans, is in het midden verwijlen. Sinds luttele weken is mij twee dagen per week, van half negen tot half drie, de zorg van zeven-en-twintig kleuters toebedeeld. Het zijn er nog net geen drie-en-dertig. Maar. Zevenentwintig is ook best veel, vind je niet? Je kunt je door doorlopende dingen als druipende snotneuzen, ‘hij slááde mij’, en ‘ik mag niet meespelen van die jongetje’ gemakkelijk uit je lood laten slaan, en werken met kinderen kan je zo naar de hel hevelen. Toch fiets ik vooralsnog fluitend naar school en fiets ik fluitend naar huis. Mijn dagen zijn, terugblikkend, kleine kunstwerkjes. Ik raak vertederd, vertel verhaaltjes, loop stelten, leer stelten lopen, strik veters, poets chocoladepastagezichtjes, knutsel, knuffel, speel, lach, droog tranen, glim en glunder. Ik ben de as waaromheen de kinderen zich bewegen en ik probeer zoveel mogelijk dat te zijn: een pilaar in plaats van iemand met bokalen die je kunt bemachtigen. Ik raak vertederd door kinderen die elkaar troosten of elkaar helpen. Door kinderen die hun ruzies zelf oplossen doordat ik hen mét elkaar laat praten in plaats van óver elkaar tegen mij en hoe snel ze elkaar vervolgens vergeven. Ik raak vertederd door hun toewijding. Dinsdag zei het jongste jongetje bij het bespreken van de dag: “Ik kon eerst dat nog niet knutselen en toen probeerde ik het en nu kan ik het!” En de oudste jongen zei zomaar tegen een meisje: “Ik vind het heel knap dat jij ons voorgelezen hebt vandaag. Grote complimenten geef ik aan jou”. Zoeter dan hemels nectar wordt mijn hart van dit soort zelfstandige zinnen die hoop geven op een aardigere aarde. Wanneer mijn hart ook vreugdevol vertoefde in haar eigen heem was bij een verlate verjaardag viering vorige vrijdag;. Ik had nog een kleipakkingmassage als cadeautje tegoed. O, mensen. Wat een weldaad. Wat een weelderigheid. Wat een wonder. Mijn borsten, billen, buik, ja mijn hele lijf werd ingesmeerd met vulkaanklei, zelfs mijn gezicht. Ik was een moddermens! Vervolgens werd ik ingepakt, met dekens toegestopt en met warme bijenwas bedekt. Een klein coconnetje was ik. Een ingebakerd baby’tje. Ik hoorde alleen nog het kloppen van mijn hart. Wat was er nog te wensen? Wat was er nog te willen? Alle geschillen leken te smelten. Ik werd warmte. Ik werd kalmte. Ik werd koestering. Met niemand om me heen. De wereld verdween. Ik viel samen met mijzelf zonder nog uit te reiken naar een andere plek of een ander mens. Ik verwerd het centrum van mijn eigen universum; een axis mundi met sacrosancte status. Toen ik thuiskwam, beantwoordde ik de vraag: Kom je terug van de kleipakking? met: Ik kom terug uit de hemel.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteurFrauke, 33 jaar Archieven
Juni 2019
Categorieën |