3/10/2019 0 Reacties C3Onze C1 wervel heet Atlas, onze C2 wervel heet Axis. Onze C3 wervel heet A… Ik vrees dat ik u tergend teleur moet stellen. De C3 wervel heeft helaas geen naam. Deze derde wervel is de eerste in de cervicale wervelkolom die nameloos naamloos is. Zonder noemenswaardige naam namelijk.
Deze week las ik een woord waarvan ik mijn leven lang meende dat het iets naamloos was; een soort gemeenschappelijk geheim. Apeirofobie. Apeirofobie is de angst voor zowel eindigheid als oneindigheid tegelijk. Ik dacht dat deze angst zo iets persoonlijks was dat het onnoembaar was, maar het blijkt gemeengoed. De grens waarop je gedachten al denkend over heelal, God, leven en dood stoten. Of juist het gebrek aan het tegenkomen van een grens, geeft mij en blijkbaar vele met mij, een duizelig gevoel. Mijn maag trekt zich samen en het is alsof het licht uitgaat. Ik heb het wel eens als ik in de auto zit en al die honderden andere auto’s voorbij zie zoeven. En me bedenk dat in al die auto’s tenminste één mens zit. Een mens, met een leven even gecompliceerd, gelaagd en groots als het mijne. De onuitsprekelijke grootheid van het bestaan maakt dat ik me onnoemelijk klein voel. Andere keren voel ik me niet klein of groots, niet middelmatig, te min of meer dan normaal. Dan voel ik me een precies passend deeltje in de grenzeloze grootsheid van het bestaan. Juist door momenten zoals in de auto. Of bijvoorbeeld als ik naar de sterren kijk; die eindeloos verre sterren, die wij als pietluttige puntjes zien maar eigen zonnestelsels zouden kunnen zijn. Als ik in het universum van iemands ogen verdwaal. Of als ik na de sauna tien lange tellen ondergedompeld in het ijsbad zit. Ik kan ook nameloos gelukkig worden als ik dingen niet begrijp. Dat geeft me ruimte en potentiele groeimogelijkheid. Wist je dat er een zonmassa (MꙨ) bestaat? Gelijk aan de massa van de zon, gebruiken sterrenkundigen deze maatstaaf om de massa van andere objecten uit het heelal, zoals van andere sterren, uit te drukken. Zo zijn zwarte gaten duizenden tot wel enkele miljoenen zonmassa’s, en bevatten sterrenstelsels miljarden keren de massa van de zon. Hoe? denk ik dan. Hoe kun je dit soort dingen berekenen? Als ik alleen al door het denken aan de afstand van mijn kleine zelfje tot aan de dichtstbijzijnde ster, sterretjes voor mijn ogen zie? De mooiste momenten van mijn bestaan waren woordeloos. Zij waren zo onuitsprekelijk groots dat woorden zouden zijn verdampt als druppels op heet ijzer. Toch ben ik weg van woorden. Woorden geven me goedheid. Ze geven me grenzen. Ze geven me grond onder mijn vrije voeten. Ik zie het als groot goed om het woordeloze woorden toe te (zien) dichten. Ken je dit gedichtje van Neeltje Maria Min? Het vindt nog altijd weerklank in mij: Noem mij. Bevestig mijn bestaan Laat mijn naam zijn als een keten Noem mij, noem mij, spreek mij aan O, noem mij bij mijn diepste naam Voor wie ik liefheb, wil ik heten. Ik werd laatst belachelijk gemaakt om mijn naam toen ik me voorstelde. Wat had ik anders verwacht van een achtste groep belhamels op een Brabants dorpsschooltje? ‘Wa zeide nou? Vrouwke! Whaha! Iederéén is toch een vrouwke!’. Mijn naam verloor opeens haar glans, ja, verwerd haast tot een verwensing. En daardoor voelde ik me zelf opeens niet noemenswaardig. Terwijl op andere momenten mijn naam mij bevestigde. Precies zoals Neeltje en ik het verlangden, zo geschiedde. Telkens wanneer een speciaal iemand me Weltrusten lief Vrouwke schreef, dan gloeide mijn hart als glühwein. Ik licht op als intimi me Frau noemen. En wanneer ik mijn hele naam hoor, voel ik het potentieel achter mijn zoekende zelf. Dan voel ik mijn grootsheid. Mijn bestaansrecht. Frauke. De eerste, de vrolijke, de vrouwelijke. Onlangs ben ik verliefd geworden. Ja, alweer. Op soefi teksten, ditmaal. Teksten die het woordeloze woordeloos houden en het onnoembare toch tastbaar maken door eromheen te dichten. Volgend gedicht is van Rumi, die talloze teksten schreef over bestaanloos bestaan; sterven voor je doodgaat en geboren worden in een innige omhelzing met het eeuwige. Als je liefde zoekt houd je dan verre van wetenschap van geleerde woorden. Dat gebabbel heeft met liefde niets van doen. Het begin der tijden? de takken van de boom van liefde reiken verder. Het einde der tijden? De wortels gaan eraan voorbij. Hemel en aarde? De boom staat er los van. Weg met het verstand, leve de passie! De grootsheid van liefde en verstandig zijn gaan niet samen. Laat je gaan Doe eens niet normaal. Saaiheid, daar hebben wij minnaars geen boodschap aan. Echte minnaars zijn als zeelui en staan op de planken tussen hoop en vrees. Als de planken verdwenen zijn, rest slechts verdrinking. O, liefste, jij bent zowel zee als parel. jouw wezen is het geheim van de schepper.
0 Reacties
2/16/2019 0 Reacties C2Sterren in je ogen en modder aan je voeten Mandala Mount Meru
De tweede wervel van je cervicale wervelkolom heet axis; Latijns voor as. Geen as van een asbak alsjeblieft maar as als in: draai een rondje om je as. Zoals je wervel atlas je hoofd draagt en de mythologische Atlas de wereld op zijn schouders draagt, zo wordt je wervel axis de draaier genoemd en draait in verschillende overleveringen en mythologieën de wereld om de axis mundi. De axis mundi is de centrale verbindingslijn tussen hemel, aarde en onderwereld. Culturen kennen elk een eigen as. Denk aan de boom Yggdrasil in de Noorse mythologie, wiens wortels de negen rijken der beschaving verbinden. Of het orakel van Delphi waar de oude Grieken heentogen wanneer zij raad of de rode draad zochten bij iets groters dan henzelf. Over de aardse locatie van de gouden Berg Meru wordt nog immer gespeculeerd. Maar volgend oude hindoe teksten zouden de goden op haar top vertoeven en zij wordt tot op de dag van vandaag door velen gezien als axis mundi; het centrum van het universum. De toverachtige tempel Angkor Wat in Cambodia is een representatie van laatstgenoemde mystieke berg, net zoals vele piramides gemaakt zijn als verbindingsplek tussen hemel en aarde. In de yoga traditie zien we het chakrasysteem van ieder mens als zijn of haar eigen axis mundi. Jezelf als een tempel, boom, pilaar of berg tussen hemel en aarde zien klinkt aanlokkelijk, niet? Stel je voor dat ieder van ons een zichtbare as zou hebben; een soort lichtstraal die een paar meter door zou gaan waar je lijf ophoudt. Wanneer we dan met twintig mensen in een cirkel zouden gaan staan en een beetje naar voren zouden buigen. Of juist naar achter. Zie je wat er zou gebeuren? Onder of boven zou een koepel ontstaan; boven een dak, onder een draagvlak. Naar de hemel of de hel hoef ik niet ver te zoeken. Het zijn plaatsen die we alleen of met elkaar maken. Werelden die we kiezen en creëren. Ik laveer. Lastiger, voor mij althans, is in het midden verwijlen. Sinds luttele weken is mij twee dagen per week, van half negen tot half drie, de zorg van zeven-en-twintig kleuters toebedeeld. Het zijn er nog net geen drie-en-dertig. Maar. Zevenentwintig is ook best veel, vind je niet? Je kunt je door doorlopende dingen als druipende snotneuzen, ‘hij slááde mij’, en ‘ik mag niet meespelen van die jongetje’ gemakkelijk uit je lood laten slaan, en werken met kinderen kan je zo naar de hel hevelen. Toch fiets ik vooralsnog fluitend naar school en fiets ik fluitend naar huis. Mijn dagen zijn, terugblikkend, kleine kunstwerkjes. Ik raak vertederd, vertel verhaaltjes, loop stelten, leer stelten lopen, strik veters, poets chocoladepastagezichtjes, knutsel, knuffel, speel, lach, droog tranen, glim en glunder. Ik ben de as waaromheen de kinderen zich bewegen en ik probeer zoveel mogelijk dat te zijn: een pilaar in plaats van iemand met bokalen die je kunt bemachtigen. Ik raak vertederd door kinderen die elkaar troosten of elkaar helpen. Door kinderen die hun ruzies zelf oplossen doordat ik hen mét elkaar laat praten in plaats van óver elkaar tegen mij en hoe snel ze elkaar vervolgens vergeven. Ik raak vertederd door hun toewijding. Dinsdag zei het jongste jongetje bij het bespreken van de dag: “Ik kon eerst dat nog niet knutselen en toen probeerde ik het en nu kan ik het!” En de oudste jongen zei zomaar tegen een meisje: “Ik vind het heel knap dat jij ons voorgelezen hebt vandaag. Grote complimenten geef ik aan jou”. Zoeter dan hemels nectar wordt mijn hart van dit soort zelfstandige zinnen die hoop geven op een aardigere aarde. Wanneer mijn hart ook vreugdevol vertoefde in haar eigen heem was bij een verlate verjaardag viering vorige vrijdag;. Ik had nog een kleipakkingmassage als cadeautje tegoed. O, mensen. Wat een weldaad. Wat een weelderigheid. Wat een wonder. Mijn borsten, billen, buik, ja mijn hele lijf werd ingesmeerd met vulkaanklei, zelfs mijn gezicht. Ik was een moddermens! Vervolgens werd ik ingepakt, met dekens toegestopt en met warme bijenwas bedekt. Een klein coconnetje was ik. Een ingebakerd baby’tje. Ik hoorde alleen nog het kloppen van mijn hart. Wat was er nog te wensen? Wat was er nog te willen? Alle geschillen leken te smelten. Ik werd warmte. Ik werd kalmte. Ik werd koestering. Met niemand om me heen. De wereld verdween. Ik viel samen met mijzelf zonder nog uit te reiken naar een andere plek of een ander mens. Ik verwerd het centrum van mijn eigen universum; een axis mundi met sacrosancte status. Toen ik thuiskwam, beantwoordde ik de vraag: Kom je terug van de kleipakking? met: Ik kom terug uit de hemel. De eerste wervel van je cervicale wervelkolom heet atlas. Prachtig toch? Net zoals de grieksmythologische titaan Atlas het hemelgewelf op zijn schouders moest torsen, torst onze C1 wervel ons zware hoofd.
Na dit wonderlijke weetje heb ik een raadseltje voor je: Wat hebben de volgende beschrijvingen met elkaar van doen? Een blauwpaars gebreide zeemeerminstaart. Met speldjes aan je haar vast te knippen tijgeroortjes. Een hartjeskanon. Een rode roos. Bonbons in een doos. Een website url. Roze theedoeken. Groene theedoeken. Roze handdoeken. Groene handdoeken. Met groenstoffen kaften beklede Engelse boeken. Van die lichtgevende sterren om op muren te plakken. 33x Raden…… Het is een greep uit de cadeautjes die ik eergister kreeg! Voordat ik mijn eerste schreden als drieëndertigjarige zette, heb ik een hartig woordje met mijn hoofd gesproken. Mijn Atlas kon hem haast niet meer torsen bij het opstaan: dat zware Iejoor-achtige hoofd. Het voelde zich vooral níet Teigetje-achtig, níet verjaardagsachtig en het wilde de dag het liefst mediterend (lees: mokkend) op een steen doorbrengen. Toen ik vroeg wat eraan scheelde, bleek hij van mening te zijn dat mijn hart ‘het allemaal niet aan zou kunnen’. Ik sprak het zowel tegen als moed in en zei: ‘Och schat, jawel hoor! Maak jij je maar niet druk. Mijn hart is niet alleen gemaakt om verrukkelijk veel, soms in exces, van anderen te houden. Alles wat haar vandaag tegemoet waait, past precies en ga ik met verve ontvangen!’ Hoewel ik herhaaldelijk het gevoel had uit elkaar te barsten van geluk gedurende de geschenkenvloed, ben ik heel gebleven. Want, o wat een wonderdag! Ik ben met liefde overgoten! Letterlijk zelfs door het hartjescanon van vrienden op verrassingsbezoek... Ook kreeg ik een boek met de zwoelste Engelse gedichten; bij deze omgedoopt tot mijn nieuwe bijbel. En mijn vroegere vriendje gaf me lichtgevende sterren omdat ze hem aan het plafond van mijn zolderkamer van 15 jaar geleden deden denken. De maan en de sterren, chocolade… hij weet wel hoe hij zijn vroegere vriendinnetje en huidige homie weer week kan maken. Naast al deze romantiek gaf hij me trouwens ook de hosting voor deze website, de held. Wat ons brengt bij de handdoeken en theedoeken; gekregen van de vriendin die zich met trots mijn enige praktische vriendin noemt. En ze heeft gelijk, want je vrienden zijn zonder meer een afspiegeling van je in mijn geval weinig praktische zelf en dus kreeg ik zoals verwacht verder dingen als een salto les, een verrassingsavond, een massage, de entree van een feest, een zeemeerminstaart en tijgeroortjes. Die oortjes zijn meteen opgespeld natuurlijk en vergezeld van tijgerschmink heb ik ’s avonds mijn voeten moe en mijn hart gelukkig gedanst en gesprongen, als Teigetje himself. Gelijkwaardig gelukkig werd ik van de woorden van mooie mensen in brieven, appjes, smjes, voicemail-, spraak-, en facebookberichtjes . Wat dacht je van: ‘Vlieg met de wind op deze winterse dag en vanavond zoek je de twinkelende lichtjes op en dans je alle jaren en je haren los’. Of: ‘Ik ben vereerd door de jaren heen getuige te mogen zijn van zo veel menselijks en unieks’. Hoe heerlijk om, in plaats van zwaarte zelf te schragen , op handen te worden gedragen! 1/26/2019 4 Reacties treintaitrés - 33 - drieëndertigHallo! Ik ben Frauke, 33 jaar en mijn hobby’s zijn…
Wat zegt u daar mevrouw? Holymoly. Drie-en-dertig? Waar is je koophuis, je lease auto, je huwelijk, je booming career, waar zijn je kinderen? Waar is je LEVEN? Nou, beste lezer. Mijn leven zit in mijn borst. In mijn hart. Het klopt: soms snel, soms soepel, soms met slakkengang. Het klopt vaak wat sneller als ik schrijf en het gaat geweldig glimmen door wonderlijke woorden (liefst allitererend of in anafoor alstublieft). Daarom doop ik dit jaar, dat vandaag begint met mijn drieëndertigste verjaardag, persoonlijk en bij deze tot het jaar van mijn hart. Ik ga een jaar lang schrijven over factoren die de klopsnelheid van mijn hart beheersen. Liefdesbrieven. Chocola. Mooie mannen. Volle manen. Rode wijnen. Rijmende zinnen die met “O zoetheid…” beginnen. Perverse pranayama ademhalingsoefeningen. De vernuftigheid van kinderzinnen. Dingen die me tot zwijgen brengen of tot creatie aanzetten. Zoals het feit dat de gemiddelde menselijke wervelkolom bestaat uit 33 ruggenwervels. Nou, ja, wel met de 9 heilig- en staartbeenwervels meegeteld die tot 2 wervels zijn vergroeid. Maar toch. Wist jij dat? Omdat ik vanaf vandaag het getal 33 tot een tempel maak, ga ik, nu ik dit weet, die 33 wervels mooi als structuur voor dit project gebruiken. Hoewel ze tot noch toe tegenstellingen voor me waren, die twee woorden, neem ik ze nu als de leidraad voor mijn jaar: structuur en liefde. Komend jaar beloof ik, met mijn hand op mijn levengevende borst, 33 verhalen te schrijven. Van C1 Tot het laatste staartwerveltje. Amen. En o, ja, ik hoor je denken: gaat ze dat wel volhouden? Want o, wat ben ik beloftes vaak niet nagekomen. In plaats van zaligmakende zinnen te zoeken voor een zelf geknutseld blog zou ik nu bijvoorbeeld, om een klein voorbeeld te noemen, eigenlijk met mijn blik op de Guatamalese einder, de rug van een paard tot woning hebben gemaakt. Maar. Zoals ze in het Spaans zeggen: “La Vida”. Oftewel: Het leven neemt je bij de hand en leidt je terug naar je eigen land. En hier ben ik dan. Me afgelopen week afvragend waarom ik meestal alleen op reis schrijf. Het antwoord was natuurlijk: Omdat ik leefde volgens de leus: Wat van ver komt is lekker. (Lees deze zin in de breedste zin van het woord: verre landen, exotisch fruit en Latin lovers…). Nu ik wijs want 33 ben, weet ik dat wat van dichtbij komt niet minder lekker of minder aanstoot tot hartkloppingen hoeft te geven. Woensdag was ik op bezoek bij mijn neefje Maarten en hij zei zoiets als: “Frauke, jij schrijft zoals mijn gevoelens zich zouden verwoorden als ze een stem hadden. Als ik lees wat jij schrijft denk ik: Ja, zo voel ik het ook! Maar zelf had ik er nooit woorden voor kunnen vinden”). Hierdoor aangespoord ga ik dit jaar speciaal voor hem én voor jou, treintaitrés keer, op persoonlijke doch universele wijze, mijn hart luchten op digitaal papier. Cheers to that! |
AuteurFrauke, 33 jaar Archieven
Juni 2019
Categorieën |